België scoort wél goed in het voorschrijven van goedkope geneesmiddelen
Er zijn in België nauwelijks prijsverschillen tussen off-patent originele geneesmiddelen en hun generische of biosimilaire alternatieven. Dit heeft als gevolg dat artsen de originele off-patent geneesmiddelen kunnen blijven voorschrijven en dat, in vergelijking met andere landen, het marktaandeel van generieken of biosimilairen lager ligt in België. Wanneer we echter kijken naar het marktaandeel “goedkope geneesmiddelen”, dan doet België het zeker niet slechter dan de andere landen. Een hoger marktaandeel voor de generische of biosimilaire geneesmiddelen levert in België geen bijkomende besparingen op, in tegenstelling tot wat bijvoorbeeld het Internationaal Monetair Fonds (IMF) beweert.
In België zijn er zeer aanzienlijke prijsdalingen van toepassing op geneesmiddelen die hun octrooibescherming verliezen. Hun benamingen liegen er niet om: de “old drugs” klif, de patent-klif en de bio-klif. De procentuele prijsdalingen, bepaald in de wet, lopen op tot 69 %. Ze zijn identiek en zonder onderscheid van toepassing op zowel het originele geneesmiddel dat niet langer door een octrooi beschermd is, als de generieke of biosimilaire variant. Dit is op zich al een tamelijk unieke situatie want in de meeste andere landen zijn de verplichte prijsdalingen voor de generieke of biosimilaire geneesmidelen groter dan voor het originele geneesmiddel.
Een uniek systeem: het “quota goedkoop voorschrijven”
Wat België helemaal uniek maakt, is de maatregel “quota goedkoop voorschrijven” (RIZIV wet art.73, §2 [1] ). Sinds 2012 wil de overheid met deze maatregel voorschrijvers aanmoedigen om aan hun patiënten de goedkoopste geneesmiddelen voor te schrijven. Voor huisartsen bedraagt het quota 60 %, wat betekent dat minstens 60 % van de door de arts voorgeschreven geneesmiddelen het statuut “goedkoop” moet hebben. Voor specialisten is dit percentage afhankelijk van hun specialisme [2].
Een bijkomend doel van deze maatregel is om op deze manier prijscompetitie tussen alternatieve geneesmiddelen aan te moedigen.
Het quota “goedkoop voorschrijven” was in eerste instantie van toepassing op geneesmiddelen met generische of biosimilaire competitie die door publieke officina’s worden afgeleverd. Sinds 1 april 2019 zijn ze ook van toepassing op geneesmiddelen met competitie afgeleverd door de ziekenhuisofficina.
Welke geneesmiddelen kunnen goedkoop zijn?
Het betreft dus zowel het origineel off-patent geneesmiddel als de generieken en biosimilairen.
Concreet zijn de geneesmiddelen met het statuut “goedkoop”:
- Geneesmiddelen die behoren tot een cluster in de (bio-)referentieterugbetaling
- én die bovendien behoren tot de groep van “goedkope” geneesmiddelen.
- Om te bepalen welke geneesmiddelen goedkoop zijn, worden ze vooreerst ingedeeld in vergelijkbare groepen, d.w.z. met een identieke werkzame stof, dosering en toedieningsweg en een vergelijkbare verpakkingsgrootte.
- Voor elke groep wordt een “index” berekend. Die "index" komt overeen met de prijs “af fabriek” gedeeld door het aantal eenheden, afgerond op twee decimalen.
Binnen elke groep worden de volgende geneesmiddelen dan als "goedkoop" beschouwd:
- de beschikbare farmaceutische specialiteit met de laagste index, en
- de farmaceutische specialiteiten met een index die deze laagste index met niet meer dan 5 % overschrijden.
De berekening, de identificatie en de publicatie van de goedkope geneesmiddelen in het kader van het quota goedkoop voorschrijven, gebeurt maandelijks door het RIZIV. In de loop van die procedure heeft een bedrijf waarvan een geneesmiddel niet als “goedkoop” is geïdentificeerd, de mogelijkheid tot een vrijwillige prijsdaling vooraleer de lijst wordt gepubliceerd.
Resultaat
Er zijn in België door de verplichte prijsdalingen die van toepassing zijn op alle off-patent geneesmiddelen alsook door het unieke systeem van het quota “goedkope geneesmiddelen” nauwelijks prijsverschillen tussen off-patent originele geneesmiddelen en hun generische of biosimilaire alternatieven. De originele off-patent geneesmiddelen zijn soms zelfs goedkoper.
Dit heeft als gevolg dat artsen, om hun quotum “goedkope geneesmiddelen” te bereiken, de originele off-patent geneesmiddelen (kunnen) blijven voorschrijven en dat dus, in vergelijking met andere landen, het marktaandeel van generieken of biosimilairen lager ligt in België. Wanneer we echter kijken naar het marktaandeel “goedkope geneesmiddelen”, dan doet België niet onder voor de andere landen (zie figuur) en dit marktaandeel is in de recente jaren nog verder gestegen.
Een hoger marktaandeel voor de generische of biosimilaire geneesmiddelen levert dus in België geen bijkomende besparingen op, in tegenstelling tot wat bijvoorbeeld het IMF recent nog aanbeveelt: “Promoting the use of generics could result in savings” [3]. Dat klopt dus niet. België scoort wél goed in het voorschrijven van goedkope geneesmiddelen.
[1] RIZIV wet art.73, §2
Schrijf je in op onze nieuwsbrief
Wil je op de hoogte blijven van het reilen en zeilen binnen de farma-industrie, schrijf je dan in op onze nieuwsbrief!